Willem in Breda

Willem in Breda

Willem- De prijs van vrijheid 

In de zomer van 1544 hing er een opmerkelijke stilte rond het Kasteel van Breda. René van Chalon, de heer van Breda, was overleden. Zijn erfgenaam, de pas elfjarige Willem van Oranje, kwam voor het eerst in Breda. Hij maakte hier kennis met de wereld die door het veldtestament van René van Chalon op zijn schouders terechtkwam. Keizer Karel V stemde in met de erfenis, maar niet zonder voorwaarden. Willem moest worden opgevoed aan het Brusselse hof en daar als rooms-katholiek worden klaargestoomd voor zijn nieuwe rol. In Brussel leerde hij etiquette, diplomatie en de kunst van het onderhandelen. Allemaal lessen die hem later van pas zouden komen.

Het Kasteel van Breda

Toen Willem achttien werd, trouwde hij met Anna van Egmond. Waarna ze samen introkken in het Kasteel van Breda, een comfortabel renaissanceverblijf: ruime kamers met zicht op de singels, het binnenhof en met een flinke hofhouding. De directe betrokkenheid die Willem in zijn kasteel ervaarde, confronteerde hem voor het eerst met de politieke verhoudingen in de Nederlanden.

Inhuldiging als heer van Breda

De stad Breda vierde de komst van de prins van Oranje groots. Op 29 maart 1552 werd Willem officieel ingehuldigd als heer van Breda. In het stadhuis stonden bestuurders en inwoners zij aan zij om hun nieuwe heer te verwelkomen. Buiten vulden muziek, geroezemoes en gezelligheid de straten.

De jaren daarop brachten verdriet. Anna van Egmond overleed jong en werd in Breda begraven. In 1561 hertrouwde hij met Anna van Saksen, met wie hij samen in Breda ging wonen. Terwijl de spanningen in de Nederlanden opliepen en de Beeldenstorm naderde, bereikte het rumoer ook hun leven. De botsing tussen geloof en gezag zorgde voor onzekerheid in het land en in zijn huwelijk.

De Tachtigjarige Oorlog

Na de Beeldenstorm in 1566 sloeg de sfeer om. In het voorjaar van 1567 trok de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen en de dreiging voelde tot in Breda. Willem begreep dat hij gevaar liep. Nog voordat Alva’s troepen Breda konden bereiken, verliet hij de stad en reisde met zijn familie en inboedel naar de Dillenburg in Duitsland.

Zijn verbondenheid met de stad en zijn voorgangers bleef. In zijn testament liet hij opnemen dat hij in Breda begraven wilde worden, een laatste wens die door de oorlog nooit in vervulling kon gaan. De Nieuwe Kerk in Delft werd uiteindelijk zijn rustplaats, zijn band met Breda bleef in steen, straatnamen en verhalen achter. Zijn zoons zouden breda opnieuw innemen en behouden.