Het favoriete stuk van textielrestaurator Marijke de Bruijne

Het favoriete stuk van textiel­restaurator Marijke de Bruijne


De fluwelen werkbroek

Mijn favoriete stuk is niet het allermooiste kostuum in de tentoonstelling Gedragen verhalen -Mode en kostuum rond 1900 en zeker niet één die direct in het oog springt. Ik had bijvoorbeeld kunnen kiezen voor de japon van prachtige lila moiré zijde of voor de schitterende japon van bruine ripszijde, met een rok die in diepe plooien naar achteren valt. De elegante kanten japon vind ik ook erg mooi en de meer alledaagse outfit van de rok met wit kanten blouse met opstaand kraagje zou ik zelf wel aan willen trekken. Alles even prachtig. Toch heb ik gekozen voor een kledingstuk dat minder spectaculair oogt, maar dat ik gaandeweg steeds meer ging waarderen toen ik er als textielrestaurator mee aan de slag ging.

Fluweel is chic. Een fluwelen jurk trekken we aan naar een feestje, het zou een beetje gek zijn om daarmee de tuin te gaan omspitten. Toch heeft Stedelijk Museum Breda een 19de-eeuwse werkbroek in de collectie, gemaakt van donkerbruin fluweel. De lange broek met klepsluiting heeft kale plekken op de knieën en op het zitvlak. Verschillende scheuren en winkelhaken zijn met dik garen en grote steken gerepareerd. Bij de zakken is de broek uitgescheurd en langs de onderrand van de pijpen gesleten. De broek is duidelijk intensief gebruikt. In eerste instantie riep dat vragen op: hoezo fluweel voor een werkbroek? Toen ik als textielrestaurator met de broek aan de slag ging, begon ik het echter steeds beter te begrijpen.

De broek is volledig gevoerd met blauw, stevig linnen en is door de dubbele laag megasterk. Zo bleek het fluweel in het kruis bijna helemaal doorgesleten als gevolg van intensief gebruik, maar dankzij de linnen voering wordt het geheel nog goed bij elkaar gehouden. Deze broek kon wel tegen een stootje. Het viel me ook op dat de broek waarschijnlijk nooit is gewassen, het fluweel is nog vol en zacht, zoals alleen ongewassen fluweel dat kan zijn. Vermoedelijk werd de broek alleen af en toe geborsteld. En dan is fluweel ineens weer heel handig, want daar kun je de modder heel makkelijk van afborstelen.

Aan een broek met zulke bijzondere gebruikssporen wil je als textielrestaurator zo weinig mogelijk doen. Het enige wat ik heb gedaan, is zwakke delen en scheuren aan de binnenzijde onzichtbaar ondersteunen met kleine ‘lapjes’, dit om te voorkomen dat de stof verder uitscheurt. Gaten en scheuren, oude reparaties, kale plekken en zelfs vlekken: ze horen bij de geschiedenis van het kledingstuk en het mag allemaal gezien worden. Ze laten zien dat deze 19de-eeuwse broek echt is gebruikt als werkbroek. Zo kom je ze maar weinig tegen in museale collecties.